De jaarlijkse keuring

Elk jaar komen de keurmeesters van de fokkersvereneging  voor de keuring van de ander half jarige dieren (de zogenaamde enters). Bij de keuring wordt er op gebreken gelet en of de dieren wel aan de ras standaard voldoen. Vooral de rammen worden streng beoordeeld. Doordat 1 ram meerdere ooien dekt kan dat grote gevolgen voor de kwaliteit van de kudde hebben.

Eén voor één moeten de dieren langs de keurmeesters en de beoordeling is voor ons bepalend of we het dier wel of niet gaan inzetten voor de fok voor het stamboek. Een net aan goed gekeurd dier wordt alleen gebruikt als haar/ zijn pluspunten een positieve bijdrage op de kudde heeft.

 

De dektijd

Eerst bepalen we hoeveel Drentjes en hoeveel Schoonebeekers we voor  de fok willen gaan inzetten. Wij hebben de luxe dat we uit alle goed gekeurde ooien een mooie groep kunnen selecteren. Meestal kiezen we tussen de 40 en 50 dieren. Als de fokkoppel bekend is gaan we kijken welke ras kenmerken er extra aandacht nodig hebben. Zoals bv de te dichte vachten bij de Schoonebeekers of de te grote lange dieren bij de Drenten. Met de keuzen van de juiste rammen kan er veel verbeterd worden. Het streven is dat er per 7 tot 9 ooien een andere ram gebruikt word. Dit om zoveel mogelijk genen diversiteit te krijgen en voor inteelt te behoeden.

Voor de keuze van de Schoonebeeker rammen zijn we afhankelijk van wat we kunnen huren. Voor de Drenten rammen hebben we de keuze uit een eigenkoppeltje, maar het is ook nodig  om  rammen van buiten onze kudde in te zetten en zo vers bloed binnen te halen.

De dekperiode duurt bij ons maar 4 tot 5 weken en dan zijn ook meestal alle ooien gedekt. De cyclus van een schaap is 18 dagen.

De ooien hebben een nummer om hun nek en de rammen hebben een dektuig met een kleurblok om. Zodat hij een kleurtje afgeeft elke keer als hij een ooi dekt. Elke dag kijken wij of er gedekte ooien bij komen zodat we precies kunnen uitrekenen wanner de lammetjes geboren worden.

 

 

De winter

Ook in de winter staan de schapen gewoon buiten. De drachtige moeders worden vanaf november met een klein beetje biks bijgevoerd. De andere koppels krijgen alleen biks als er erg veel sneeuw ligt of als er weinig gras meer is en ze alleen op hooi moeten leven. Verder hebben ze altijd een lik emmer met vitamine en mineralen tot hun beschikking.

De ervaring leert ons dat ook als er veel sneeuw ligt maar er onder het sneeuw nog voldoende gras is, ze hooi als lekker snoepje zien. De lekkere dingen worden er uit gegeten maar het grootste deel word vertrapt. Met hun voor poten krabben ze de sneeuw weg op zoek naar gras Hun koppen steken ze vaak diep in de sneeuw wat soms grappige plaatjes oplevert.

 

De lammertijd

Een ooi draagt 147 dagen. Het kan 2 dagen te vroeg of te laat geboren worden. Ongeveer 2 weken voor het begin van de lammertijd wordt de fokkoppel naar de stal gehaald. Voor de hygiëne worden de staarten en de billen kaal geschoren. Beide rassen zouden het liefst buiten hun lammetjes werpen. Maar omdat er bij ons in de omgeving veel vossen zitten, halen we de schapen toch binnen als het zover is.

Ze staan eerst met lot genoten in een gezamenlijk hok en als het lammetje(s) er eenmaal is krijgen ze een hokje apart zodat ze goed aan elkaar kunnen wennen tweede dag krijgen de lammetjes hun oormerken en gaan ze met hun moeder naar een ander gezamenlijk hok.

Daar leren ze andere schapen en lammetjes kennen en leren ze dat ze hun moeder goed in de gaten moeten houden. De derde dag mogen ze naar buiten. Het is vaak even onwennig, maar meestal gaan ze al snel met de andere spelen en rennen. Sommige ooien willen niet opgesloten worden. Ze reageren dan erg paniekerig en onrustig. Deze dieren laten we gewoon los lopen en als het lammetje geboren zijn halen we ze als nog binnen om ze goed te kunnen observeren en de moeders te behandelen.

’s Nachts gaan alle schapen naar binnen om ze tegen de vossen te beschermen. Dat doen we tot de jongste een week oud is.

Als de jongste lammetjes twee weken oud zijn, wordt het tijd voor een schone wei. Ook met het kleine spul gaan we gewoon lopen. Vaak kiezen we een van de dijken van Ter Heijde als eerste bestemming. Dat is maar een kwartietje / twintig minuten lopen en dat is voor die hele kleintjes ver zat. Het tempo ligt meestal erg laag en de moeders zien veel lekkers langs de kant van de weg en zijn dan steeds hun kroost kwijt. Het is dan ook een gemekker van heb ik jou daar en je hoort ons al van ver aan komen.

Met drie maanden worden de lammetjes van de moeders weggehaald. De moeders kunnen dan rustig bijkomen. Als je de moeders en de lammetjes buiten gehoor afstand kan zetten geeft het weinig problemen en word er niet veel geblaat. In eerste instantie kunnen de lammetjes nog wel bij elkaar blijven maar met vijf maanden moeten de ooitjes en de rammetjes wel uit elkaar.

Voor de rammetjes is de eerste selectie al in de herfst want alleen met veel belovende rammetjes gaan we de winter in.

 

Scheren

Als in mei / juni het weer het toelaat, gaan we de schapen scheren. De wol is erg vet. Als de dieren het warm hebben en ze als het ware gaan zweten, gaat het scheren het makkelijkst. De schapen die voor het eerst geschoren worden spartellen nogal tegen maar als ze het een aantal keer hebben mee gemaakt laten ze het meestal zonder veel tegenstribb
elen gebeuren. De wol gaat op kleur, dat wil zeggen we houden de zwarte vachten apart, in grote zakken. De wol wordt verkocht. Er komt gemiddeld 2 kg wol van een schaap. En als we de schapen dan toch in ons handen hebben knippen we meteen de hoeven en controleren we op wondjes en de algehele conditie

 

Ontwormen.

Ontwormen is een belangrijk iets in de schapenhouderij. De resistentie tegen de ontwormingsmiddelen neemt toe en daarmee het wormenprobleem. We proberen zo min mogelijk te ontwormen. Door de dierenregelmatig te verplaatsen naar een wei die al minimaal 2 tot 3 maanden leeg ligt kan je de wormendruk enorm verlagen. De conditie van de dieren en de mest houden we goed in de gaten en bij twijfel laten we de mest door de dierenarts onderzoeken op wormen en wormen eitjes. Op die manier kan je heel gericht ontwormen als dat nodig is. Het komt er eigenlijk op neer dat we maar 1 of 2 maal ontwormen per jaar. Meestal een tijdje voor de dektijd en na de lammertijd. De lammeren moeten het eerste jaar wat vaker ontwormd worden. Want tot een jaar hebben ze sneller last van wormen. Na een jaar hebben ze meer weerstand.

Door het afwisselen van de verschillende groepen ontwormingsmiddelen kan het vormen van resistentie ook worden tegen gegaan.

Het bekappen van de hoeven en het ontwormen wordt vaak gecombineerd.